Mario Draghi
Mario Draghi (Rome, 3 september 1947) is een Italiaans bankier en econoom. Sinds november 2011 is hij de voorzitter van de Europese Centrale Bank.
Loopbaan
In 1970 behaalde hij het diploma van licentiaat in de economische wetenschappen aan de Universiteit Sapienza te Rome, om vervolgens economie te gaan studeren aan het Massachusetts Institute of Technology. Nadien werd hij zelf professor aan de universiteiten van Florence en Turijn.
Van 1991 tot 2001 was Draghi directeur-generaal op het ministerie van Financiën, waar hij verantwoordelijk was voor de privatisering van de overheidsbedrijven. Zodoende was hij betrokken bij het privatiseringsproces van de Italiaanse bedrijven, zoals Eni, IRI, Banca Nazionale del Lavoro en IMI. Nadien was hij van 2002 tot 2005 actief bij Goldman Sachs, als vicepresident voor de afdeling Europa.
Centraal bankier
Gouverneur van de Italiaanse centrale bank
In 2006 volgde hij Antonio Fazio op als gouverneur van de Italiaanse centrale bank. De eerste in functie voor een vernieuwbare periode van zes jaar, tot dan waren alle voorgangers benoemd voor het leven. Als gouverneur werd hij ook lid van de raad van gouverneurs van de Europese Centrale Bank.
President van de directie van de Europese Centrale Bank
In juni 2011 werd Draghi door de Europese leiders benoemd tot de nieuwe president van de directie van de Europese Centrale Bank. Hij is bij de ECB de opvolger van Jean-Claude Trichet.[1] Bij zijn eerste optreden voor de ECB op 3 november 2011 verraste hij de markt door de rente te verlagen.
Kort na zijn aantreden in december 2011 overzag Draghi een driejarig leenprogramma ter waarde van 489 miljard euro. In dit programma geeft de ECB Europese banken de gelegenheid om tegen 1% bij de ECB te lenen. In februari 2012 werd dit programma door een tweede, iets omvangrijkere langetermijnherfinancieringsoperatie van ECB-leningen aan Europese banken gevolgd. Bij elkaar besloeg dit programma van Draghi een bedrag van rond de 1.000 miljard euro.
Eind juli/begin augustus 2012 werd onder zijn voorzitterschap de basis gelegd voor een derde, nog veel grotere operatie om in het najaar van 2012 de relatief hoge langetermijnrente in Italië en Spanje naar beneden te krijgen en op die manier de onrust op de Europese obligatiemarkten, die op termijn ook de groei van de andere eurolanden kon aantasten, indammen. Hij wilde dit bereiken door de ECB de macht te geven om op de secundaire markt onbeperkt schatkistpapier met een looptijd van ten hoogste drie jaar op te mogen kopen en het rentepeil in bedreigde landen stabiliseren. Na de ECB-vergadering van 6 september 2012 werd bekendgemaakt dat de ECB inderdaad tot het onbeperkt opkopen van dit schatkistpapier zou overgaan. Het programma OMT (Outright Monetary Transactions) was geboren. De voorzitter van de Deutsche Bundesbank Jens Weidmann stemde als enige tegen de plannen.[2] Wel stelde de ECB als voorwaarde dat alleen landen, die reeds een formeel beroep op de steunfaciliteiten uit het EFSF/ESM hebben gedaan (bailout), voor deze regeling in aanmerking zouden komen. De aankopen zouden verder volledig worden gesteriliseerd.