genoegen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  genoegen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ge·noe·gen

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘voldoening’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1393

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	genoegen	genoegens
verkleinwoord	genoegentje	genoegentjes

Zelfstandig naamwoord

het genoegen o

1. iets waar men plezier aan beleeft

   • Het was een waar genoegen deze oude vrienden weer eens te ontmoeten. 

Antoniemen

• ongenoegen, misnoegen

Vertalingen

    1. iets waar men plezier aan beleeft   

Duits: Vergnügen (de) o Engels: satisfaction (en) Frans: plaisir (fr) m Italiaans: piacere (it) m

Papiaments: plaser

Gangbaarheid

• Het woord genoegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "genoegen" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.