metriek
- me·triek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | metriek | metrieken |
verkleinwoord | - | - |
de metriek v
- (letterkunde) leer van de versbouw
- (letterkunde) maatsoort waarin een vers geschreven is
- (muziek) leer van de maatsoorten
- (wiskunde) een functie die de afstand tussen elk tweetal elementen van een verzameling definieert
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | metriek | metrieker | metriekst |
verbogen | metrieke | metriekere | metriekste |
partitief | metrieks | metriekers | - |
metriek
- Het woord metriek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "metriek" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -iek in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Letterkunde in het Nederlands
- Muziek in het Nederlands
- Wiskunde in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 90 %
- Prevalentie Vlaanderen 87 %