(Translated by https://www.hiragana.jp/)
snowboard - WikiWoordenboek Naar inhoud springen

snowboard

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Snowboard
  • snow·board
enkelvoud meervoud
naamwoord snowboard snowboards
snowboarden
verkleinwoord snowboardje snowboardjes

het snowboardo

  1. (wintersport) soort skiplank
vervoeging van
snowboarden

snowboard

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snowboarden
    • Ik snowboard. 
  2. gebiedende wijs van snowboarden
    • Snowboard! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snowboarden
    • Snowboard je? 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
snowboard snowboards

snowboard

  1. (wintersport) snowboard
vervoeging
onbepaalde wijs to  snowboard 
he/she/it  snowboards 
verleden tijd  snowboarded 
voltooid
deelwoord
 snowboarded 
onvoltooid
deelwoord
 snowboarding 
gebiedende wijs  snowboard 

snowboard

  1. (wintersport) snowboarden


snowboard m

  1. (wintersport) snowboard


snowboard m

  1. (wintersport) snowboard
  2. (wintersport) (het) snowboarden


snowboard m

  1. (wintersport) snowboard