uitvoer
Afrikaans
editEtymology
editPronunciation
editAudio: (file)
Verb
edituitvoer (present voer uit, present participle uitvoerend, past participle uitgevoer)
Noun
edituitvoer (plural uitvoere)
Dutch
editEtymology
editFrom uitvoeren.
Pronunciation
editAudio: (file)
Noun
edituitvoer m (uncountable)
- (computing, data) output (of information, data, etc.)
- Synonym: output
- De uitvoer van het programma was niet wat ik verwachtte. ― The output of the program was not what I expected.
- Kun je de uitvoer van dat script controleren? ― Can you check the output of that script?
- Deze code heeft een onverwachte uitvoer geproduceerd. ― This code produced an unexpected output.
- (economics) export
- De uitvoer van olie is een grote bron van inkomsten voor het land. ― The export of oil is a major source of revenue for the country.
- Ze hebben een vergunning nodig voor de uitvoer van deze goederen. ― They need a permit for the export of these goods.
- Deze havenstad is cruciaal voor de uitvoer van agrarische producten. ― This port city is crucial for the export of agricultural products.
- execution (of a task or plan)
- De uitvoer van het project heeft wat vertraging opgelopen. ― The execution of the project has experienced some delays.
- We zijn verantwoordelijk voor de uitvoer van dit plan. ― We are responsible for the execution of this plan.
- De uitvoer van deze opdracht vereist nauwkeurige planning. ― The execution of this assignment requires meticulous planning.
Antonyms
editRelated terms
editVerb
edituitvoer
Anagrams
editCategories:
- Afrikaans terms inherited from Dutch
- Afrikaans terms derived from Dutch
- Afrikaans terms with audio pronunciation
- Afrikaans lemmas
- Afrikaans verbs
- Afrikaans separable verbs
- Afrikaans nouns
- af:Computing
- af:Economics
- Dutch terms with audio pronunciation
- Dutch lemmas
- Dutch nouns
- Dutch uncountable nouns
- Dutch masculine nouns
- nl:Computing
- Dutch terms with usage examples
- nl:Economics
- Dutch non-lemma forms
- Dutch verb forms