aandeel
Étymologie
[modifier le wikicode]- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Nom commun
[modifier le wikicode]aandeel
- Contingent, part, portion, ration.
- Action.
Synonymes
[modifier le wikicode]Prononciation
[modifier le wikicode]- Afrique du Sud : écouter « aandeel [Prononciation ?] »
Étymologie
[modifier le wikicode]Nom commun
[modifier le wikicode]| Pluriel |
|---|
| aandelen |
aandeel neutre
- Part, participation, contribution, écot
- Participation aux bénéfices, part aux bénéfices
Aandeel in een besloten vennootschap.
- Part sociale.
Aandeel in het kapitaal.
- Part de capital.
- Contribution, apport, mise de fonds
- Action
Aandeel op naam.
- Action nominative.
Aandeel aan toonder.
- Action au porteur.
Aandeel tegen contanten.
- Action de numéraire.
Oorspronkelijk aandeel.
- Action d’apport.
Preferent aandeel, prioriteitsaandeel.
- Action privilégiée, action de priorité.
Volgestort aandeel.
- Action entièrement libérée.
Niet volgestort aandeel.
- Action partiellement libérée.
Stemgerechtigd aandeel.
- Action de capital.
Openbaar bod op de aandelen.
- Offre publique sur les actions, OPA, offre publique d’achat.
Eigen aandelen.
- Actions propres.
Oud aandeel.
- Action ancienne.
Nieuw aandeel.
- Action nouvelle.
Gewoon aandeel.
- Action ordinaire.
Hoofdelijk aandeel.
- Part virile.
Certificaat voor één aandeel.
- Titre unitaire.
Inschrijven op aandelen.
- Souscrire à une émission d’actions.
Een geplaatst aandeel.
- Une action souscrite.
Aandelen opnemen.
- Souscrire à des actions.
Aandelen afstaan, aandelen overdragen.
- Céder des actions, transférer des actions.
Aandelen bezitten.
- Détenir des actions.
Aandelen inkopen.
- Retirer des actions.
Aandelen inkopen <eigen aandelen>.
- Racheter des actions.
Aandelen uitgeven, aandelen plaatsen.
- Placer des actions.
Aandelen volstorten.
- Libérer entièrement des actions.
Synonymes
[modifier le wikicode]participation
contribution
Taux de reconnaissance
[modifier le wikicode]- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 99,6 % des Flamands,
- 99,4 % des Néerlandais.
Prononciation
[modifier le wikicode]- (Région à préciser) : écouter « aandeel [Prononciation ?] »
Références
[modifier le wikicode]- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]