(Translated by https://www.hiragana.jp/)
overwegen — Wiktionnaire, le dictionnaire libre Aller au contenu

overwegen

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.
Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Présent Prétérit
ik overweeg overwoog
jij overweegt
hij, zij, het overweegt
wij overwegen overwogen
jullie overwegen
zij overwegen
u overweegt overwoog
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben overwegend overwogen

overwegen \Prononciation ?\ transitif

  1. Considérer, envisager.
    • ik heb de zaak rijpelijk overwogen
      j’ai mûrement réfléchi à cette affaire
    • overwegende dat
      attendu que, considérant que

Taux de reconnaissance

[modifier le wikicode]
En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 99,1 % des Flamands,
  • 100,0 % des Néerlandais.

Prononciation

[modifier le wikicode]

Références

[modifier le wikicode]
  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]