africhting
- Geluid: africhting (hulp, bestand)
- af·rich·ting
- afleiding van Naamwoord van handeling africhten met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | africhting | africhtingen |
verkleinwoord |
de africhting v
- het dieren aanleren van bepaalde vaardigheden
- ▸ Volgens hem zijn Nederlandse honden zo gewild, omdat er met de in 1907 opgerichte KNPV in de afgelopen eeuw een unieke structuur is opgezet. Schellekens: "We zijn een klein landje. Iedereen kent elkaar en het trainen van honden gaat echt van vader op zoon. Er is zo onderling veel kennis uitgewisseld, knowhow over africhting opgedaan en er is een bepaald fokprogramma opgezet. Daarbij wordt minder gekeken naar ras en gaat het meer om anatomische eigenschappen."[2]
- Het woord africhting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Lennart Bloemhof“IS-leider opgespoord door Nederlandse hond? 'Iedereen wil onze honden'” (Woensdag 30 oktober 2019, 15:37), NOS