(Translated by https://www.hiragana.jp/)
halo - WikiWoordenboek
  • ha·lo
enkelvoud meervoud
naamwoord halo halo's
verkleinwoord halootje halootjes

de halom

  1. (religie) stralenkrans die (het hoofd van) een heilige in afbeeldingen omgeeft
     Aan het kruisribgewelf ervan hangt het gepolychromeerde eikehouten Marianum uit 1533. Een halo van stralen en vlammen omringt deze dubbele Madonna.[4]
  2. (meteorologie) diffuse lichtgevende ring rond de zon of de maan veroorzaakt door lichtstrooiing aan ijskristallen in de dampkring
    • Er bestaat een grote verscheidenheid aan halo's doordat ijskristallen licht op veel verschillende manieren kunnen breken. 
     We spraken over haar ervaringen en zij sloot het telefoongesprek af met de woorden: „Moet je eens naar buiten kijken, er is zo’n prachtige halo om de maan.”[5]
  3. (astronomie) de bolvormige invloedsfeer die een melkwegstelsel omgeeft
    • In de halo bevinden zich bolvormige sterrenhopen. 
     Amerikaanse astronomen hebben ontdekt dat melkwegstelsels van zeer uiteenlopende typen en helderheden omringd worden door een zeer ijle, maar ook zeer uitgestrekte halo van hoog geïoniseerde koolstofatomen. Zo'n halo verraadt zich doordat hij het licht van quasars die er op heel grote afstanden achter staan op bepaalde golflengten absorbeert.[6]
  4. (economie) uitstraling van een marketingactiviteit op een ander merk/product dan dat waar de activiteit direct op gericht is
     Het is de droom van elke marketeer om zo'n status te bereiken waarin de halo van het merk zo helder schijnt dat het alles verlicht wat het bedrijf aanraakt.[7]
  5. (sport) constructie van stangen op racevoertuigen die het hoofd van de coureur bij een botsing moeten beschermen
     Eén ding valt wél op aan de nieuwe bolide in de Formule 1: die zware constructie op de cockpit die wat wegheeft van een teenslipper. De halo is nu verplicht, maar wordt nog steeds verguisd.[8]
71 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[9]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. halo op website: Etymologiebank.nl
  3. "halo" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  4.   Weblink bron
    Jean Luc Meulemeester
    Kunstschatten uit de Sint-Leonarduskerk van Zoutleeuw, parel van Haspengouw in: Vlaanderen., 254 jrg. 44 nr. 1 (januari/februari 1995), Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, Tielt, p. 39 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren  
  5.   Weblink bron
    Esther Visser-Stoelinga
    “Ikje : Halo” (6 maart 2019) op nrc.nl  
  6.   Weblink bron
    George Beekman
    “Hongerige halo” (11 augustus 2001) op nrc.nl  
  7.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Halo effect engelachtige aannames halo effect op bevooroordeelde verwachtingen” (3 juni 2024) op fastercapital.com
  8.   Weblink bron
    Frank Huiskamp
    “De halo valt best mee voor Max Verstappen en collega’s” (22 maart 2018) op nrc.nl  
  9.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • IPA: /ˈheɪləʊ/
  • ha·lo
enkelvoud meervoud
halo halos
haloes

halo

  1. (religie) halo
  2. (meteorologie) halo


  • ha·lo

halo

  • [1] hallo aanroep bij begin telefoongesprek, om aandacht te trekken of als begroeting

halo


  • ha·lo
enkelvoud meervoud
halo halos

halo m

  1. (religie) halo
  2. stralenkrans
vervoeging van
halar

halo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van halar


  • ha·lo

halo o

  1. halo

halo

  1. vocatief enkelvoud van hala