miskopen
- Geluid: miskópen (ww) (hulp, bestand)
- IPA: / misˈkopen / (3 lettergrepen)
- Geluid: mískopen (zn) (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmiskopen / (3 lettergrepen)
- mis·ko·pen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
miskopen |
miskocht |
miskocht |
zwak -cht | volledig |
zich miskópen
- wederkerend iets aanschaffen dat niet aan de verwachtingen voldoet
- ▸ Maar wie houdt van een mooi geïllustreerd boek, kan zich met dit werk niet miskopen.[3]
- zich miskopen aan
de mískopen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord miskoop
- ▸ Tussen de echte Rembrandts bevinden zich ook schilderijen die ooit aan de Hollandse meester werden toegeschreven, maar later miskopen bleken te zijn.[4]
- Het woord miskopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "miskopen" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Luc SchepensDe moord op Karel de Goede. Dagboek van de gebeurtenissen in de jaren 1127-1128. in: Ons Erfdeel., jrg. 22 nr. 5 (november/december 1979), Stichting Ons Erfdeel, Rekkem / Raamsdonksveer, p. 782
- ↑ Weblink bron Lisanne Wieringa“Jaar van Rembrandt: Schilder, echtgenoot en drinkebroer” (1 februari 2019) op nu.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be