terugdrijven
- te·rug·drij·ven
- samenstelling van terug en drijven
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| terugdrijven |
dreef terug |
teruggedreven |
| klasse 1 | volledig | |
terugdrijven
- overgankelijk doen voortbewegen naar de oorspronkelijke richting
- De koeien werden teruggedreven naar hun schuilplaats.
- ergatief zich voortbewegen in richting waar het vandaan kwam.
- Op het uitgaande tij was het stuurloze schip naar open zee teruggedreven.
- overgankelijk een aantal beperken
- We moeten het aantal sigaretten dit jaar met 12,4% kunnen terugdrijven.
- Het woord terugdrijven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.