(Translated by https://www.hiragana.jp/)
Staatshervorming (België) - Wikipedia Naar inhoud springen

Staatshervorming (België)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door JeroenDH (overleg | bijdragen) op 3 apr 2005 om 19:01.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Met de term “staatshervorming” wordt in België het proces aangeduid waarin een oplossing werd en wordt gezocht voor de taal- en andere, zogenaamd “communautaire”, problemen tussen Vlamingen en Franstaligen.


Voorgeschiedenis van de staatshervorming

Taalprobelemen

De communautaire problemen ontstonden logischerwijs rond de taalproblematiek. Deze resulteerde in een oplossing door een erg uitgebreide taalwetgeving, die echter geen volledige oplossing kon betekenen voor de verschillen tussen het noorden en zuiden van het land.


De verschillen tussen Vlamingen en Franstaligen worden duidelijker

Na de Tweede Wereldoorlog werden op enkele jaren tijd de verschillen tussen Vlamingen en Franstaligen scherper gesteld in een aantal conflicten


De Koningskwestie

Bij de stemming in verband met de Koningskwestie over de vraag of Leopold III terug de troon moet bezetten, dan wel moet aftreden, kiest 75% van de Vlamingen voor de terugkeer van Leopold III maar daar is geen meerderheid voor in Brussel en Wallonië. In totaal is er wel een meerderheid in het land en Leopold zal dus terugkeren maar zal al snel troonsafstand moeten doen, waardoor duidelijk wordt dat de ene gemeenschap niet zomaar haar wil kan opdringen aan de andere op het institutionele vlak.


De Eenheidswet

De rooms-blauwe regering voert met de Eenheidswet een reeks besparingen door. Hier komt hevig verweer tegen van de Franstalige vakbonden met zware stakingen tegen die wet, tegen de regering en tegen het systeem vanuit een regionalistische instelling. De Walen zien in dat zolang het economisch beleid op Belgisch niveau bepaald wordt, men niet de maatregelen kan nemen die nodig zijn voor Wallonië gezien de Vlaamse meerderheid in België (vandaar dat ze ook spreken van “un état belgo-flamand”). Dit leidt tot het erkennen van een verschil in sociaal-economische aangelegenheden.


Leuven-Vlaams

De Katholieke Universiteit Leuven mocht van de taalwetgeving tweetalig blijven, waardoor er in Leuven Franstalige professoren en assistenten met hun gezin wonen, Franstalige studenten,… Die Franstaligen gaan rechten opeisen en men wou proberen een corridor te maken van Wallonië, Brussel en Leuven om zo een tweetalig statuut te krijgen. De Vlamingen zijn het hier niet mee eens en wilden hen buiten. Dit zorgt voor een erkenning van het verschil op taal en cultuurvlak..


Verschillende visies op de richting van de staatshervorming

De Vlamingen wilden met de staatshervorming vooral culturele autonomie bekomen. Dit zal later gerealiseerd worden via de oprichting van Gemeenschappen. De Walen wilden vooral sociaal-economische bevoegdheden overdragen om de economische malaise te kunnen keren. Dit zal leiden tot de vorming van Gewesten.


1970: De eerste staatshervorming

In 1970 heeft men nog niet de bedoeling het land om te vormen tot een federale Staat. Men wilde enkel een beperkte oplossing vinden voor de bestaande problemen. Daarom besluit men een nieuw evenwicht te installeren in de nationale instellingen (pariteit tussen Nederlandstaligen en Franstaligen in de Ministerraad, alarmbelprocedure,…).

Op vraag van Vlaanderen kwam er autonomie op het vlak van taal en cultuur, doordat er cultuurgemeenschappen werden opgericht. De cultuurraden bestonden uit de taalgroepen in het nationale parlement. Zij krijgen ook wetgevende bevoegdheden die ze uitoefenen door middel van decreten. Die decreten werden uitgevoerd door een minister van cultuur, 1 voor elke taalgroep, in de nationale regering. De cultuurgemeenschappen zijn bevoegd voor cultuur, zeer beperkte onderwijsmateries en bepaalde aspecten van de taalwetgeving.

Om tegemoet te komen aan de vraag van Wallonië om sociaal-economische bevoegdheden te krijgen, worden in de Grondwet de gewesten opgenomen, met vermelding dat de bevoegdheden later geregeld zullen worden.


1980: De tweede staatshervorming

Na wat moeilijkheden, o.a. rond het Egmontpact, werden de cultuurgemeenschappen omgevormd tot Gemeenschappen. Hun bevoegdheden werden ook uitgebreid tot “persoonsgebonden aangelegenheden” (bepaalde aspecten van jeugd-, sport, gezondheidszorg,…).

De Walen bleven eisen stellen rond de gewesten waardoor in de Grondwet werd opgenomen dat in een bijzondere wet de inrichting en bevoegdheden van de Gewesten geregeld zou worden. De Walen wilden 3 gewesten met decreetgevende bevoegdheid, de Vlamingen wilden dat niet omdat ze anders op twee niveaus in de minderheid gesteld konden worden: in Brussel (waar slechts 10% van de bevolking Nederlandstalig is) en ook nog eens federaal (1 Vlaamse deelstaat tegen 2 Franstalige deelstaten). Uiteindelijk kon slechts een akkoord verkregen worden over de oprichting van twee Gewesten, het Vlaamse en Waalse. Die gewesten krijgen enkele plaatsgebonden bevoegdheden in de sociaal-economische sector.

De Gemeenschappen en Gewesten krijgen bij deze hervorming hun eigen regering (executieven genaamd), los van de nationale regering, waardoor het land enkele federale trekken krijgt.

Er wordt ook een principieel akkoord bereikt over de oprichting van het Arbitragehof, wat later meer ingevuld zal worden.


1988-1989: De derde staatshervorming

De bevoegdheid van de Gemeenschappen wordt uitgebreid met het hele onderwijs, met slechts een paar kleine uitzonderingen. Dit gaat samen met een uitbreiding van de bevoegdheid van het Arbitragehof, dat de mogelijkheid krijgt om de wetten en decreten te toetsen aan art. 10 (gelijkheidsbeginsel), 11 (discriminatieverbod) en 24 (vrijheid van onderwijs) van de Belgische Grondwet, om te vermijden dat één van de onderwijsnetten te dominant zou worden (in Vlaanderen het vrije, katholieke, onderwijs en in Wallonië het Gemeenschapsonderwijs).

Daarnaast wordt een akkoord bereikt over de inrichting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De regeling hieromtrent lijkt sterk op deze voor de werking van de nationale overheid, waarbij de Nederlandstaligen in Brussel op dezelfde manier beschermd worden als de Franstaligen op nationaal niveau: pariteit in de regering, alarmbel,…


1993: De vierde staatshervorming (Sint-Michielsakkoord)

Met het Sint-Michielsakkoord wordt België ook formeel een federale Staat. Op het federale, nationale, niveau worden een aantal wijzigingen doorgevoerd om meer een federale structuur aan te nemen, zoals de samenstelling van de Senaat. Daarnaast komen er ook maatregelen om de regeringsstabiliteit te verhogen, o.a. door middel van de constructieve motie van wantrouwen.

Verder worden in deze staatshervorming de bevoegdheden van de Gemeenschappen en Gewesten uitgebreid. Belangrijk te signaleren is dat zij de bevoegdheid krijgen om verdragen te sluiten met betrekking tot hun bevoegdheden. Ze genieten hierin een erg grote vrijheid in, die veel verder gaat dan de bevoegdheid van deelstaten in andere federale Staten. Daarnaast wordt ook komaf gemaakt met het dubbelmandaat dat de parlementairen hadden door zowel in het nationale als in het deelstaatparlement te zetelen. Voortaan zullen de raden van de deelstaten ook rechtstreeks verkozen worden. Dit gaat gepaard met een vermindering van het aantal leden in de Kamer van Volksvertegenwoordigers en Senaat, om zo toch nog het aantal mandatarissen te beperken. Tenslotte krijgen de deelstaten ook een beperkte constitutionele autonomie.


2001-2003: De vijfde staatshervorming (Lambermont- en Lombard-akkoorden)

De Gewesten krijgen bijkomende bevoegdheden (buitenlandse handel, landbouw en administratief toezicht op ondergeschikte besturen). Daarnaast worden een aantal beschermingsmechanismen in de Brusselse instellingen afgebouwd, voornamelijk uit vrees dat de instellingen geblokkeerd zouden worden wanneer het Vlaams Blok (nu Vlaams Belang) een meerderheid zou halen in de Nederlandse taalgroep vanwege het relatief groot aantal Franstaligen dat op deze partij stemt in Brussel. Er komt ook een herfinanciering van de Gemeenschappen en de Gewesten krijgen bijkomende fiscale bevoegdheden.

Ook de bevoegdheid van het Arbitragehof wordt uitgebreid.


De Duitstalige Gemeenschap: een bijzonderheid in de staatsstructuur

De Duitstalige Gemeenschap is gestaag meegegroeid met de andere Gemeenschappen, maar heeft altijd wat een speciale plaats gekregen. De akkoorden die werden bereikt in de Staatshervorming waren steeds gericht op de oplossing van problemen tussen Vlamingen en Franstaligen. Duitstaligen waren hier slechts erg zijdelings bij betrokken omdat dit veel minder gevoelig ligt. Daarom is het statuut van deze Gemeenschap ook niet geregeld in de Bijzondere Wet op de Hervorming van de Instellingen, waarvoor een 2/3-meerderheid nodig is om ze te wijzigen, net als een meerderheid in elke taalgroep, maar in een gewone wet.

Op die manier heeft de Duitstalige Gemeenschap dezelfde bevoegdheden gekregen als de andere Gemeenschappen en daarbovenop heeft het Waals Gewest, waaronder de gebieden van de Duitstalige Gemeenschap ressorteren, een aantal bevoegdheden naar de Gemeenschap overgedragen, zoals bvb. monumenten en landschappen.


De toekomst?

Momenteel is er opnieuw een conferentie bezig over een nieuwe stap in de staatshervorming (“het Forum”). Op de tafel liggen een grondige hervorming van de Senaat en vooral een uitbreiding van de bevoegdheden van de Gemeenschappen en Gewesten (sociaal-economische bevoegdheden, gezondheidszorg, sociale zekerheid, kindergeld,…). De Minister voor Institutionele Hervormingen, Johan Vande Lanotte heeft recent echter aangekondigd dat dit forum waarschijnlijk weinig resultaat zal hebben, doordat de onderhandelingen over de splitsing van het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde de bereidheid tot grote hervorming heeft doen verdwijnen.