Bijzin
Een bijzin of deelzin [1] is in de redekundige ontleding een zin die deel uitmaakt van een samengestelde zin, maar die niet de hoofdzin is. Een bijzin kan soms zelf weer worden opgedeeld in nog kleinere bijzinnen en wordt vaak maar niet altijd ingeleid door een voegwoord.
Woordvolgorde
[bewerken | brontekst bewerken]In het Nederlands en veel andere Germaanse talen staat in een bijzin meestal het onderwerp direct na het voegwoord en de persoonsvorm helemaal achteraan, met daartussenin andere zindelen, de zogeheten SOV-woordvolgorde.[2] In een hoofdzin geldt daarentegen de SVO-woordvolgorde veelal als de standaardnorm:
- Ik weet (hoofdzin) dat hij dat gedaan heeft (bijzin).
Een uitzondering is in dit opzicht het Engels. Daar valt op dat in de SVO-woordvolgorde ook in bijzinnen de standaardnorm is:
- You see (hoofdzin) that I have done this for you (bijzin).
Soorten bijzinnen
[bewerken | brontekst bewerken]Bijzinnen worden op twee manieren ingedeeld:
- al dan niet met een persoonsvorm; zie beknopte bijzin.
- naar grammaticale functie:
- als attribuut; zie bijvoeglijke bijzin.
- als bijwoordelijke bepaling; zie bijwoordelijke bijzin.
- als onderwerp of lijdend voorwerp; zie inhoudsbijzin.
Zelfstandige bijzinnen
[bewerken | brontekst bewerken]- Onderwerp: wat hij zegt is waar
- Logisch onderwerp: het is jammer dat hij ziek is
- Naamwoordelijk deel van het gezegde: het is niet wat jij denkt
- Lijdend voorwerp: ik weet wanneer hij komt
- Meewerkend voorwerp: ik geef wat hij voorstelt het voordeel van de twijfel
Bijvoeglijke bijzinnen
[bewerken | brontekst bewerken](beperkend en uitbreidend)
- Bijvoeglijke bepaling (beperkend): de man die daar loopt is mijn vriend (= beperkende relatieve (betrekkelijke) bijzin)
- Bijvoeglijke bepaling (uitbreidend): deze man, die niets vreest, is mijn vriend (= uitbreidende relatieve (betrekkelijke) bijzin)
- Bijvoeglijke bepaling ingeleid door voegwoord: ik heb de hoop dat het nog goed komt (= attributieve bijzin)
Bijwoordelijke bijzinnen
[bewerken | brontekst bewerken]- Bijwoordelijke bepaling van tijd: ik vertrek wanneer hij komt (niet te verwarren met 'ik weet wanneer hij komt' hierboven)
- Bijwoordelijke bepaling van plaats: ik volg hem waar hij heen gaat
- Bijwoordelijke bepaling van richting: ik loop naar huis
- Bijwoordelijke bepaling van gesteldheid: de man is zeer gezond
Verwante begrippen
[bewerken | brontekst bewerken]Een bijzin (met name een bijvoeglijke/betrekkelijke bijzin) moet worden onderscheiden van een bijstelling.
Zie ook
[bewerken | brontekst bewerken]- ↑ De standaard 18 OKTOBER 2007 hier zet men koffie en over?. Gearchiveerd op 23 januari 2022.
- ↑ Aspekten van woordvolgorde in het Nederlands, J.G.Kooij. 1978. Gearchiveerd op 13 augustus 2022.