trunks
Uiterlijk
- Geluid: trunks (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /tɹʌŋks/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
- | [2] trunks |
trunks mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord trunk
- alleen meervoud zwembroek, sportbroekje, onderbroek
trunks
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van (to) trunk