Meer

Niet te verwarren met: meer

Duits

Uitspraak

• Geluid:  Meer    (hulp, bestand)
• IPA: /meːɐ̯/

Woordafbreking

• enkelvoud: Meer
• meervoud: Mee·re

Zelfstandig naamwoord

Meer o

1. zee

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	das Meer	die Meere
genitief	des Meer(e)s	der Meere
datief	dem Meer(e)	den Meeren
accusatief	das Meer	die Meere