aanlangen
Uiterlijk
- aan·lan·gen
- [1] van Middelnederlands aenlangen, op te vatten als samenstelling van aan bw en langen ww [1][2]
- [2] (verkorting) van aanbelangen [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanlangen |
langde aan |
aangelangd |
zwak -d | volledig |
aanlangen
- ditransitief iemand iets overhandigen dat anders buiten zijn bereik was
- overgankelijk (verouderd) betrekking hebben op, als onderwerp hebben
- Gevraagd, wat aanlangt in 't zoo ernstig opgevat
Voor 't Panpoëticon? [5]
- Gevraagd, wat aanlangt in 't zoo ernstig opgevat
- [1] In Nederland vanaf de 19e eeuw verdrongen door de synoniemen.
- [1] aanlanger, aanlangster
- Het woord 'aanlangen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ aanlangen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Francq van Berkhey, J. leNatuurlyke historie van Holland. deel 3 2e stuk (1773) Yntema en Tieboel, Amsterdam; p. 871/872; geraadpleegd 2019-10-13
- ↑ Bidloo, L.Panpoëticon Batavum, kabinet, waar in de afbeeldingen van voornaame Nederlandse dichteren, verzameld, en konstig geschilderdt door Arnoud van Halen, en onder uytbreyding, en aanmerkingen, over de Hollandsche rym-konst. (1720) Andries van Damme, Amsterdam; p. 118; geraadpleegd 2019-10-13
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Verkorting in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Ditransitief werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal