(Translated by https://www.hiragana.jp/)
aanlangen - WikiWoordenboek Naar inhoud springen

aanlangen

Uit WikiWoordenboek
  • aan·lan·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanlangen
langde aan
aangelangd
zwak -d volledig

aanlangen

  1. ditransitief iemand iets overhandigen dat anders buiten zijn bereik was
    • Een vriendlyk woord, eene teug Bier, het aanlangen van een kooltje Vuurs, om hunne Pyp aan te steeken, eene inschiklykheid voor de Armen, in het verligten der Tolpenningen, en andere geringe beleefdheden, maaken hen zoo erkentlyk, als ik ergens Menschen gevonden heb. [4]
  2. overgankelijk (verouderd) betrekking hebben op, als onderwerp hebben
    • Gevraagd, wat aanlangt in 't zoo ernstig opgevat
      Voor 't Panpoëticon?
       [5]
  • [1] In Nederland vanaf de 19e eeuw verdrongen door de synoniemen.