(Translated by https://www.hiragana.jp/)
allusie - WikiWoordenboek Naar inhoud springen

allusie

Uit WikiWoordenboek
  • al·lu·sie
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zinspeling’ voor het eerst aangetroffen in 1654 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord allusie allusies
verkleinwoord

de allusiev [3]

  1. artistieke toespeling of zinspeling
    • Een allusie, toespeling of zinspeling is een stijlfiguur waarbij naar een algemeen feit, een bekende persoon, een bekende gebeurtenis, een bekende tekst enz. wordt verwezen, met gebruikmaking van indirecte verwijzingen, woordspelingen etc, of (in het geval van aposiopesis) door naar het genoemde toe te werken maar het niet expliciet te noemen. Het betreft hier dus hoofdzakelijk allerlei vormen van insinueren. 
    • Maar de innigste verhouding met Wimbledon, althans wat bijnamen betreft, had John McEnroe. Ze zijn allemaal gebaseerd op zijn onaangepaste gedrag en felle protesten tegen beslissingen van lijn- en scheidsrechters. Big Mac - een verwijzing naar een model hamburger met de suggestie van Big Mouth (grote bek) -, Rude Dude (onbeschofte kerel) en Superbrat (brat is vlegel) zijn daarvan niet de spectaculairste. Aardiger zijn al Mac the Mouth, een knipoog naar de schurk Mack the Knife uit de Driestuiveropera, en the Incredible Sulk, een woordspeling met to sulk (mokken) en the Incredible Hulk, een televisieserie uit de jaren '70, waarin een ogenschijnlijk beschaafde man zich verschrikkelijk kon opwinden en dan letterlijk van kleur verschoot. Maar de mooiste zijn de bijnamen met een literaire allusie. Bijvoorbeeld King Sneer, een combinatie van het werkwoord to sneer (honen) en Shakespeares drama King Lear. Of the Merchant of Menace, waarin een ander stuk van Shakespeare, the Merchant of Venice (de Koopman van Venetië), versmolten is met menace (last of dreiging). Het zijn passende namen voor een sportman die zijn grootste triomfen behaald heeft op een plek niet ver van waar ooit the Globe stond, het theater waar Shakespeares stukken het eerst werden opgevoerd.[4]  
28 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[5]