anafoor

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  anafoor    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ana·foor

Woordherkomst en -opbouw

• met het voorvoegsel ana- en met het achtervoegsel -foor

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	anafoor	anaforen
verkleinwoord	anafoortje	anafoortjes

Zelfstandig naamwoord

de anafoor v / m

1. (letterkunde) stijlfiguur bestaande uit de herhaling van een woord of woordgroep aan het begin van opeenvolgende zinnen
2. (taalkunde) voornaamwoord dat verwijst via een in de tekst aanwezig antecedent

Antoniemen

• [1] epifoor

Gangbaarheid

• Het woord anafoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "anafoor" herkend door:

38 %	van de Nederlanders;
59 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.