bakboter

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bakboter    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bak·bo·ter

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bak ww  en  boter 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bakboter	bakboters
verkleinwoord	bakbotertje	bakbotertjes

Zelfstandig naamwoord

de bakboter v / m

1. (voeding) boter waaraan het merendeel van het normale vochtgehalte onttrokken is

   • Er werd enige tijd goedkopere bakboter verkocht om de Europese boterberg te verkleinen. 

Synoniemen

• braderij

Gangbaarheid

• Het woord bakboter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bakboter" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.