balata

Nederlands

Balataboom

Uitspraak

• Geluid:  balata    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ba·la·ta

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Caribische indianentaal, in de betekenis van ‘rubbersoort’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1899

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	balata
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de balata m

1. (bloemplanten) Manilkara bidentata  een plant uit de familie van de Sapotaceae . Het verspreidingsgebied is Guyana, Suriname, Frans-Guyana, Venezuela, Noord-Brazilië en de Antillen. De boom komt verspreid in de oerwouden voor met een gemiddelde dichtheid van één boom per hectare. Het hout van deze boom is in Nederland vooral bekend onder de naam massaranduba
2. rubber, bestaande uit een mengsel van melksap en hars, product van de balataboom of boletrieboom

Hyperoniemen

• [1] zaadplanten, asteriden, bedektzadigen, landplanten, planten

Afgeleide begrippen

• balataboom, balatavel, balatazool, balatazweep

Vertalingen

    1.   

Engels: balata (en)

Spaans: balata (es) v

Gangbaarheid

• Het woord balata staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "balata" herkend door:

9 %	van de Nederlanders;
10 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• [1] balata op Wikidata