belligerent
Uiterlijk
- Geluid: belligerent (hulp, bestand)
- bel·li·ge·rent
- uit het Latijn [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | belligerent | belligerenter | belligerentst |
verbogen | belligerente | belligerentere | belligerentste |
partitief | belligerents | belligerenters | - |
belligerent [2]
- oorlogvoerend, oorlogszuchtig, strijdlustig
- ▸ Ik word namelijk schijtziek en belligerent van de moraalridders die het leven, dat toch al totaal zinloos en miezerig is, verzieken met hun ziekelijke drang naar censuur.[3]
- Het woord belligerent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "belligerent" herkend door:
17 % | van de Nederlanders; |
23 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ belligerent op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Telkens als ik censuur hoor, grijp ik naar mijn revolver” (19/02/2016), HP de Tijd
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be