bijeen
Uiterlijk
- bij·een
- samenstelling van bij en een
bijeen
- bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord: tezamen in een groep
- bijeenzijn: Zij waren die dag bijeen om het jubileum te vieren.
- in elkaars nabijheid
1.
- Het woord bijeen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijeen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Perron, E. du"brief aan Menno ter Braak, 5 oktober 1932" in: Briefwisseling tussen Menno ter Braak en E. du Perron 1930-1940 (herziene editie) op website: DBNL.nl; geraadpleegd 2015-08-01
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be