bogie
Uiterlijk
- bo·gie
- uit het Engels [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bogie | bogies |
verkleinwoord |
de bogie v
- draaibaar onderstel van een locomotief of wagon met één of meer paren wielen
- ▸ De techniek van Schoot zit niet in de infrastructuur, maar in de nieuwe 'bogie' aan de onderkant van de trein die de wielen vervangen. ,,Met deze bogies zweven we dan over een ultradun laagje lucht en worden voortgeduwd dankzij magneet-wielen."[2]
- Het woord 'bogie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bogie" herkend door:
24 % | van de Nederlanders; |
17 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ bogie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Djenna Perreijn“Zwevende trein in 10 minuten van Utrecht naar Amsterdam” (12 jan. 2017), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be