departement
Uiterlijk
- Geluid: departement (hulp, bestand)
- de·par·te·ment
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bestuurlijke afdeling’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1712 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | departement | departementen |
verkleinwoord | - | - |
het departement o
- ministerie
- Hij werkte voor het Ministerie van Financiën.[2]
- gebouw van een ministerie
- bestuurlijk gewest in sommige landen
- Zondag mogen zo’n 900.000 kiezers in het Bretonse departement Loire-Atlantique naar de stembus om antwoord te geven op de vraag: ‘Bent u voorstander van het project om vliegveld Nantes-Atlantique te verplaatsen naar de gemeente Notre-Dame-des-Landes?’ Het huidige vliegveld ten zuiden van Nantes is met 4,4 miljoen passagiers in 2015 „verzadigd”, zeggen de autoriteiten. De nieuwe locatie, ten noorden van de stad, geeft minder geluidshinder en zou goed zijn voor de economie.[3]
- afdeling van een vereniging
- subfaculteit of vakgroep
- Voor welk departement werkt u.
- [1] bestuursdepartement, vakdepartement, cultuurdepartement, financiëndepartement, landbouwdepartement, verkeersdepartement
1. ministerie
3. bestuurlijk gewest in sommige landen
- Het woord departement staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "departement" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "departement" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ NRC
- ↑ NRC Peter Vermaas 24 juni 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be