dichtvouwen
Uiterlijk
- Geluid: dichtvouwen (hulp, bestand)
- dicht·vou·wen
- samenstelling van dicht bw en vouwen ww
dichtvouwen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dichtvouwen |
vouwde dicht |
dichtgevouwen |
zwak -d
gemengd |
volledig |
- door vouwen iets sluiten of bedekken
- ▸ De oude man ging door met het dichtvouwen en zegelen van de brief, waarvoor hij snel en geroutineerd zegellak, stempel en papier oppakte en weer neerlegde.[2]
- ▸ De missie van Yutu had drie maanden moeten duren, maar eind januari kreeg het wagentje technische problemen, waardoor Yutu zijn zonnepanelen niet goed kon dichtvouwen. Daardoor werd belangrijke apparatuur blootgesteld aan temperaturen van -180 graden.[3]
- Het woord dichtvouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron “Chinese maanlander opgegeven” (12-02-2014), NOS
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Gemengd werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal