edelmoedig
Uiterlijk
- Geluid: edelmoedig (hulp, bestand)
- edel·moe·dig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | edelmoedig | edelmoediger | edelmoedigst |
verbogen | edelmoedige | edelmoedigere | edelmoedigste |
partitief | edelmoedigs | edelmoedigers | - |
edelmoedig [1]
- onbaatzuchtig, niet op eigen voordeel uit zijn
- ▸ Omdat ik merkte dat ik steeds harder begon te praten, stopte ik even en begon koeltjes opnieuw. 'Ze zouden ook blind moeten zijn voor de wetenschap dat mannen zichzelf aanpraten dat mooie vrouwen ook een edelmoedig karakter hebben, hoewel geen enkele lelijke vrouw mooier wordt van welke mate van edelmoedigheid dan ook.'[2]
- vrijgevig met eigen tijd, geld of bezit
- Het woord edelmoedig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "edelmoedig" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Danielle Teller (vert. Marja Borg)“Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be