frietpot
Uiterlijk
- friet·pot
- samenstelling van friet zn en pot zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | frietpot | frietpotten |
verkleinwoord |
de frietpot m
- (huishouden) (kookkunst) huishoudelijk apparaat gebruikt om in hete olie bepaalde gerechten te frituren
- Frietpot maakt huis onbewoonbaar: De felle brand die eergisteren op de middag het huis aan de Fraterstraat 50 in de as legde en ook schade veroorzaakte aan de belendende woning, is volgens de parketdeskundige veroorzaakt door een frietketel die niet was uitgeschakeld. Daardoor vatte de pot vuur. [1]
- Helemaal straf wordt het als je weet dat de sterrenkok pas op zijn achttiende in de potten begon te roeren, frietpotten zowaar. [2]
- Terwijl hij een verhaal vertelt over de Bible Belt haalt Bert de verwelkte blaadjes uit de bos pijpajuintjes en selecteert hij de mooiste tomaatjes uit de bak. ‘Jan, jij weet dat Amerikanen die cakes soms in de frietpot gooien, hé? [3]
- Het woord frietpot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "frietpot" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ De Standaard 10 APRIL 2010 OM 00:00 UUR | gn Frietpot maakt huis onbewoonbaar
- ↑ De Standaard 22 NOVEMBER 2011 Chris Snick Van friturist tot driesterrenkok
- ↑ De Standaard 24/12/2011 door Kelly Deriemaeker Achter de schermen van een kookprogramma
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Huishouden in het Nederlands
- Kookkunst in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 59 %
- Prevalentie Vlaanderen 91 %