geleding
Uiterlijk
- ge·le·ding
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geleding | geledingen |
verkleinwoord |
- een vertikale verdeling van een bouwwerk (een soort verdieping)
- een groep in de maatschappij
- 'Probleem is dat de verzuiling functioneerde zolang de elites van elke geleding zaken met elkaar wilden doen. Die elites zijn nu minder gezaghebbend. Sterker: elite lijkt een vies woord geworden. En de meeste migranten kunnen zich niet spiegelen aan zichtbare successen binnen hun gemeenschap.[4]
- De vakbond met de meeste ambtenaren in de geleding, FNV Overheid, wil drie procent loonsverhoging. Door de veranderde pensioenregels kwam per 1 januari 2015 al 0,8 procent aan loonruimte vrij. De onderhandelingen over of dat geld ook daadwerkelijk naar hogere lonen zou gaan, liepen echter in het najaar stuk.[5]
- een flexibele verbinding tussen twee delen van een voertuig
- (anatomie) een flexibele verbinding in de poten van (geleedpotige) dieren
- [1] verdieping
- [4] gewricht
3. verbinding tussen twee delen van een voertuig
- Het woord geleding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geleding" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "geleding" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ geleding op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Volkskrant Sander van Walsum 15 maart 2017
- ↑ NRC Eva Smal 23 januari 2015
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be