gevangeniscel
Uiterlijk
- ge·van·ge·nis·cel
- samenstelling van gevangenis zn en cel zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gevangeniscel | gevangeniscellen |
verkleinwoord | gevangeniscelletje | gevangeniscelletjes |
- een eenheid waarin gedetineerden verblijven gedurende hun opsluiting in een gevangenis
- ▸ Ik keek om me heen in de grote gevangeniscel en meende dat niemand hier voor een liftende moordenaar kon doorgaan.[2]
- ▸ Het is iets bizars. Je zit op het strafbankje, dat past helemaal niet in het beeld dat je als arts hebt. De eerste keer dat ik me realiseerde dat zelfs moord een optie was voor de rechtbank, kwam het beeld voor me van een gevangeniscel. Dat heeft zo'n ongelooflijke impact op een mens.[3]
1. een eenheid waarin gedetineerden verblijven gedurende hun opsluiting in een gevangenis
- Het woord gevangeniscel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Henning Mankell (vert.Clementine Luijten en Jasper Popma)“Zweedse laarzen” (2015), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535723
- ↑ Weblink bron Hans Kema“Vervolgde euthanasiearts doet voor het eerst haar verhaal: 'Ik zou het weer doen'” (4-06-2020), NOS