hacker
Uiterlijk
- hac·ker
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘computerkraker’ voor het eerst aangetroffen in 1985 [1]
- Van het Engelse hacker (oorspronkelijk: inventieve en fanatieke computerexpert)
- Naamwoord van handeling van hacken met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hacker | hackers |
verkleinwoord | hackertje | hackertjes |
de hacker m
- (informatica) iemand die zich onbevoegd toegang verschaft tot een computersysteem
- Een hacker zou de beveiliging van de computersystemen hebben gekraakt.
- Opgepakte hacker die bedrijven afperste, streed overdag juist tegen cybercriminelen. [3]
- (informatica) iemand die geniet van de intellectuele uitdaging om op een creatieve, onorthodoxe manier aan technische beperkingen te ontsnappen
1. iemand die zich onbevoegd toegang verschaft tot een computersysteem
- Het woord hacker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hacker" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "hacker" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ hacker op website: Etymologiebank.nl
- ↑ www.parool.nl (24 feb 2023)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Leenwoord uit het Engels.
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
hacker | le hacker | hackers | les hackers |
hacker m
- (informatica) hacker, iemand die zich onbevoegd toegang verschaft tot een computersysteem
- (informatica) iemand die geniet van de intellectuele uitdaging om op een creatieve, onorthodoxe manier aan technische beperkingen te ontsnappen
- [1] pirate informatique, cyberpirate
- [2] fouineur, bidouilleur
- ha·cker
- Ontleend aan het Engelse zelfstandige naamwoord hacker, dat van het Engelse werkwoord (to) hack afgeleid is
- Naamwoord van handeling Noors zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel -er
Naar frequentie | 9720 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | hacker | hackeren | hackere | hackerne |
genitief | hackers | hackerens | hackeres | hackernes |
- (informatica), (neologisme) hacker
- «Hvis en hacker, som har både fertighetene og kunnskaper som skal til, kan han få tilgang til personlige opplysninger som fødselsnummer, kontonummer og bostedsadresse.»
- Als een hacker zowel over de nodige vaardigheden als de kennis beschikt, heeft hij of zij toegang tot persoonlijke informatie, zoals het geboortenummer, het rekeningnummer en de woonplaats.
- «Hvis en hacker, som har både fertighetene og kunnskaper som skal til, kan han få tilgang til personlige opplysninger som fødselsnummer, kontonummer og bostedsadresse.»
- Zie Wikipedia voor meer informatie. (in het Noors; geraadpleegd 2019-12-06)
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Informatica in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 6
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Informatica in het Frans
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 6
- Woorden in het Noors met audioweergave
- Woorden in het Noors met IPA-weergave
- Noorse woorden naar herkomst uit het Engels
- Achtervoegsel -er in het Noors
- Zelfstandig naamwoord in het Noors
- Informatica in het Noors
- Neologisme in het Noors