homen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  homen    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈhomə(n)/

Woordafbreking

• ho·men

Woordherkomst en -opbouw

• eponiem, van Jiddisch  המן zn  (homen) dat verwijst naar  המן en  (Homen) van Hebreeuws  הָמָן en  (Haman), vermoedelijk van Oudperzisch 𐎡𐎶𐎴𐎡𐏁 (Imāniš⁠) "de grote": Haman uit de Bijbel in het boek Ester 3:1 en verder

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	homen	homens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

homen

1. (Jiddisch-Hebreeuws) antisemiet

Verwante begrippen

• haman (Hebreeuws-Nederlands)

Gangbaarheid

• Het woord 'homen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.