jodenkind
- jo·den·kind
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jodenkind | jodenkinderen |
verkleinwoord | jodenkindje | jodenkindjes |
- een kind met een of twee joodse ouders
- ▸ Afgevallen Jodenkind, Bullebak en niemandsvrind, Cicero van de Amstelstad, David maar geen Goliath.[3]
- Het woord 'jodenkind' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.