kelk
Uiterlijk
- kelk
- via Middelnederlands kelc van Latijn calix, in de betekenis van ‘drinkbeker’ aangetroffen vanaf 1240 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kelk | kelken |
verkleinwoord | kelkje | kelkjes |
de kelk m
- soort drinkgerei met een kom op een voet
- Gebruiken jullie vaak een kelk?
- (biologie) buitenste, vaak groene krans van een bloem
- Pas op dat je de kelk niet beschadigt.
-
[1] Kelk uit de schatkamer van Stift Klosterneuburg .
-
[1] Zegening van de kelk .
-
[2] De kelk van een stokroos.
- [1] beker
- alsemkelk, aronskelk, aäronskelk, bijkelk, bloemkelk, honingkelk, hostiekelk, lijdenskelk, miskelk, nierkelk, scheefkelk
- kelkblaadje, kelkblad, kelkbuis, kelkdoekje, kelkkafje, kelkkapiteel, kelkstandig, kelkvelum, kelkvormig
- Het woord kelk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kelk" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ kelk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "kelk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 of 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Biologie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %