komst
Uiterlijk
- komst
- In de betekenis van ‘het komen’ voor het eerst aangetroffen in 1236 [1]
- Naamwoord van handeling van komen met het achtervoegsel -st. [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | komst | komsten |
verkleinwoord | - | - |
de komst v
- het feit dat iemand of iets komt
- De komst van de computer heeft tot grote veranderingen in ons leven geleid.
- Het woord komst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "komst" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "komst" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ komst op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be