lotusboom

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  lotusboom    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• lo·tus·boom

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  lotus zn  en  boom zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	lotusboom	lotusbomen
verkleinwoord	lotusboompje	lotusboompjes

Zelfstandig naamwoord

de lotusboom m

1. (bloemplanten) Diospyros lotus  een plant uit de familie Ebenaceae . Het is een bladverliezende, winterharde boom, die 15-30 m hoog kan worden. De bladeren zijn afwisselend geplaatst, ovaal, toegespitst, gaafrandig en 5-15 × 2,5-6 cm groot. Het blad is donkergroen en glanzend aan de bovenkant en lichtgroen en behaard aan de onderzijde. Een oude boom krijgt een sterk gegroefde bast

Hyperoniemen

• zaadplanten, asteriden, bedektzadigen, landplanten, planten

Gangbaarheid

• Het woord 'lotusboom' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• [1] lotusboom in het Nederlands Soortenregister N
• [1] lotusboom op Wikidata