messnede

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  messnede    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• mes·sne·de

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  mes zn  en  snede zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	messnede	messneden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de messnede v / m

1. beschadiging of verwonding veroorzaakt door een mes (een scherp, snijdend wapen of gereedschap)

   • Volgens Kaiser is sprake van een breed probleem, dat veel meer materieschilders raakt. Ook vraagt hij zich af hoe erg de gesignaleerde problemen zijn. „Een schilderij van Barnett Newman kan met één messnede kapot worden gemaakt. Maar verfverlies, druipers en tranend bindmiddel doen bij Appel geen afbreuk aan het geheel. Boon maakte mij attent op lekkende verf op Huilende krab (een schilderij uit 1954, red.). Tja, dat was me nog nooit opgevallen. Daar zou je overheen kunnen schilderen, maar maak je het daarmee echt beter?”  
   • De mediawetenschapper smult van dit type verhalen – in de volksmond broodjeaapverhalen of urban legends. „Sagen” noemen ze het in zijn vakgebied. Jarenlang deed hij er onderzoek naar en vandaag promoveert hij op misdaadverhalen met zo’n bedenkelijk karakter. Hij nam bijvoorbeeld de „smiley-bende” onder de loep, van allochtone criminelen die meisjes verkrachten en vervolgens twee messneden in de mondhoeken maken: een lugubere ingekerfde ‘smile’.  

Synoniemen

• jaap, gof

Gangbaarheid

• Het woord 'messnede' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "messnede" herkend door:

97 %	van de Nederlanders;
96 %	van de Vlamingen.