meubileren
Uiterlijk
- Geluid: meubileren (hulp, bestand)
- meu·bi·le·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
meubileren |
meubileerde |
gemeubileerd |
zwak -d | volledig |
meubileren
- overgankelijk van meubelen voorzien
- Haar appartementje was smaakvol gemeubileerd.
- Het woord meubileren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meubileren" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ meubileren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 91 %