museum

Niet te verwarren met: Museum

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  museum    (hulp, bestand)
• IPA: /myˈzeʏm/

Woordafbreking

• mu·se·um

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘tentoonstellingsgebouw’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1770

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	museum	museums musea
verkleinwoord	museumpje	museumpjes

Zelfstandig naamwoord

het museum o

1. een gebouw waarin voorwerpen van culturele waarde tentoongesteld worden

   • Dankzij deze kaart mag ik gratis naar alle museums die er zijn! 

   ▸ De herinnering aan de Nationale 7 wordt ook levend gehouden in kleine musea, vaak gerund door vrijwilligers. In een oude garage in Piolenc bij Orange is een charmant museum gevestigd met oude auto's, foto's, reclameborden en andere memorabilia.

Hyponiemen

   

Holocaustmuseum Rijksmuseum anderhalvemetermuseum architectuurmuseum automuseum baggermuseum bombardementsmuseum buitenmuseum collectioneursmuseum fietsenmuseum filmmuseum fotografiemuseum fotomuseum gemeentemuseum gevangenismuseum glasmuseum hennepmuseum homomuseum internetmuseum jongerenmuseum kernmuseum kindermuseum kostuummuseum kunstmuseum leesmuseum legermuseum luchtvaartmuseum marinemuseum mijnmuseum modemuseum molenmuseum muziekmuseum natuurmuseum omroepmuseum onderwijsmuseum oorlogsmuseum oosterscheldemuseum openluchtmuseum persmuseum pop-upmuseum postmuseum privémuseum rijksmuseum satellietmuseum scheepvaartmuseum schilderijenmuseum schoolmuseum sorrymuseum speelgoedmuseum spoorwegmuseum sportmuseum staatsmuseum stadsmuseum streekmuseum stripmuseum textielmuseum theatermuseum toneelmuseum topmuseum trammuseum tropenmuseum universiteitsmuseum veiligheidsmuseum verzamelaarsmuseum verzetsmuseum visserijmuseum wassenbeeldenmuseum wereldmuseum wetenschapsmuseum wijnmuseum zeemuseum

Afgeleide begrippen

   

Museumplein museaal museumbeleid museumbestuur museumbezit museumbezoek museumbezoeker museumboerderij museumbos museumcafé museumcollectie museumconservator museumdepot museumdirecteur museumdirectie museumdocent museumdorp museumfunctie museumgebouw museumgids museumhaven museumjaarkaart museumjazz museumkaart museumkever museumkrant museumkunde museumkwaliteit museumkwartier museumles museumman museummedewerker museummensen museummuur museumnacht museumpark museumpersoneel museumpubliek museumreserve museumrestaurant museumruimte museumschatten museumschip museumshop museumspoorlijn museumstaf museumstatus museumstuk museumtram museumtuin museumvereniging museumverzameling museumweekend museumwereld museumwezen museumwinkel museumwoning museumzaal

Uitdrukkingen en gezegden

• van achteren lyceum, van voren museum

Vertalingen

    1. een gebouw waarin voorwerpen van culturele waarde tentoongesteld worden   

Arabisch: متحف (ar) m Bosnisch: muzej (bs) m Chinees: 博物はくぶつ馆 (zh) Deens: museum (da) Duits: Museum (de) o Engels: museum (en) Esperanto: muzeo (eo) Fins: museo (fi) Frans: musée (fr) m Hongaars: múzeum (hu) IJslands: safn (is) o Italiaans: museo (it) m Koerdisch: عه‌نتیکه‌ خانه‌ (ku), مووزه‌خانه‌ (ku) Koreaans: 박물관 (ko)

Kroatisch: muzej (hr) m Noors: museum (no) o Nynorsk: museum (nn) o Pennsylvania-Duits: Museum (pdc) o Portugees: museu (pt) m Russisch: музей (ru) m Servisch: Cyrillisch: музеј (sr) m Westers: muzej (sr) m Spaans: museo (es) m Tsjechisch: muzeum (cs) o Turks: müze (tr) Zweeds: museum (sv) o

Gangbaarheid

• Het woord museum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "museum" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Engels

Uitspraak

• Geluid:  museum (VS)    (hulp, bestand)
• IPA: /'mjuːˈziːəm/

enkelvoud	meervoud
museum	museums

Zelfstandig naamwoord

museum

1. museum

Nedersaksisch

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	museum	museums
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

museum

1. museum; een gebouw waarin voorwerpen van culturele waarde tentoongesteld worden

Schrijfwijzen

• Museum
• muzijom

Meer informatie

• museum
• museum

Urkers

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	museum	museums
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

museum

1. museum; een gebouw waarin voorwerpen van culturele waarde tentoongesteld worden