oötheek
Uiterlijk
- oö·theek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oötheek | oötheken |
verkleinwoord | oötheekje | oötheekjes |
de oötheek v
- (dierkunde) beschermend omhulsel waarin bepaalde insecten hun eieren leggen
- Deze oötheken zijn nog niet uitgekomen.
termen uit de entomologie:
- Het woord 'oötheek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.