openhangen
Uiterlijk
- Geluid: openhangen (hulp, bestand)
- open·han·gen
- samenstelling van open bw en hangen ww
openhangen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
openhangen |
hing open |
opengehangen |
klasse 7 | volledig |
- open zijn van iets dat ook gesloten had kunnen zijn (met name van de mond of van kleding)
- ▸ Hij had zijn jas over zijn witte vest openhangen, leunde met beide ellebogen op tafel en keek, in afwachting van de bestelde biefstuk, in een Franse roman, die op zijn bord lag.[2]
- Het woord openhangen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.