palingvel
Uiterlijk
- pa·ling·vel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | palingvel | palingvellen |
verkleinwoord |
het palingvel o
- de huid van een paling
- Midden jaren tachtig begon Kruit gegalvaniseerd draad bijeen te binden met varkens- of koeieblaas, een vliesdun maar ijzersterk en elastisch materiaal. Later ontdekte ze dat ook gedroogd palingvel bij wijze van touw gebruiken kan worden. De parelmoeren glans van de huiden laat de kunstenares zien door ze in buizen van doorzichtige giethars te vatten. Twee jaar geleden omwikkelde ze koeiepoten gemodelleerd van purschuim met de huid van een zwart-bonte koe. [2]
- Het woord palingvel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "palingvel" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Renée Steenbergen 18 juni 1993 Jos Kruit
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be