pardi
Uiterlijk
pardi
- (spreektaal) verdraaid, verdorie [1]
- (spreektaal) allicht, nogal wiedes
- «Tu peux pas entrer parce que c'est interdit, pardi!»
- Je mag niet naar binnen omdat het verboden is, da's nogal wiedes! [1]
- «Tu peux pas entrer parce que c'est interdit, pardi!»