patent
Uiterlijk
- pa·tent
- Leenwoord uit het Frans, zie aldaar voor de verdere etymologie. In de betekenis van ‘octrooi’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1588 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | patent | patenten |
verkleinwoord | patentje | patentjes |
de patent m
- (juridisch) wettelijke verklaring dat men als bedenker de enige is die het bedachte mag gebruiken
- Voor een perpetuum mobile kun je geen patent krijgen.
- (juridisch) uniek eigendomsrecht op iets
- ▸ Bedrijven kunnen geen patent hebben op genen uit het menselijk lichaam. Dat heeft het Amerikaanse Hooggerechtshof bepaald. De uitspraak heeft grote gevolgen voor patenten in de landbouw en in de biotechnologische en medische industrie.[4]
- (juridisch), (economie) wettelijke verklaring dat men een beroep, bedrijf of handwerk mag uitvoeren
- Een patent voor het uitoefenen van een beroep.
- [1] octrooi
- [3] licentie, vergunning
- patentblauw, patentbloem, patentbureau, patentgeneesmiddel, patenthouder, patentmeel, patentolie, patentsteek, patenttroll, patentwet
- Patent op iets hebben.
Ergens goed in zijn.
- Patent van iets hebben.
Iets ongehinderd kunnen doen.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | patent | patenter | patentst |
verbogen | patente | patentere | patentste |
partitief | patents | patenters | - |
patent [6]
- uitstekend, voortreffelijk
- Er patent uitzien.
- Het woord patent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "patent" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[7] |
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "patent" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ patent op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Geen patent op menselijke genen” (13 juni 2013), NOS Nieuws
- ↑ patent op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Leenwoord uit het Frans, zie aldaar voor de verdere etymologie
enkelvoud | meervoud |
---|---|
patent | patents |
patent
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to patent |
he/she/it | patents |
verleden tijd | patented |
voltooid deelwoord |
patented |
onvoltooid deelwoord |
patenting |
gebiedende wijs | patent |
patent
- (juridisch) patenteren
- (juridisch) een patent verkrijgen
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
patent | more patent | most patent |
patent
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | patent | patents |
vrouwelijk | patente | patentes |
patent
patent
- (gereedschap) tang (unealtă)
- (juridisch) patent
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Juridisch in het Nederlands
- Economie in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 6
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Juridisch in het Engels
- Werkwoord in het Engels
- Bijvoeglijk naamwoord in het Engels
- Informeel in het Engels
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 6
- Bijvoeglijk naamwoord in het Frans
- Woorden in het Roemeens
- Woorden in het Roemeens met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Roemeens
- Gereedschap in het Roemeens
- Juridisch in het Roemeens