rekken

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  rekken    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈrɛkə(n) / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• rek·ken

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘strekken’ voor het eerst aangetroffen in 1240
• [werkwoord] van Middelnederlands recken
• [zelfstandig naamwoord 1] rek met uitgang -en
• [zelfstandig naamwoord 2] rekke met uitgang -en

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
rekken	rekte	gerekt
zwak -t	volledig

Werkwoord

rekken

1. onovergankelijk door trekken of spannen langer of wijder worden
2. overgankelijk door trekken of spannen langer of wijder maken

Verwante begrippen

• ophouden, strekken, uitbreiden, uitleggen, uitsteken, uitstrekken, verlengen
• langer maken, vergroten, wijder maken

Hyponiemen

• oprekken, overrekken, tijdrekken, uitrekken, verrekken

Afgeleide begrippen

   

rekbaar rekbank rekgrens rekhalzen rekkelijk rekker rekkerig rekking rekoefening rekspanning rekstok rekstrookje rekverband rekzone

Anagrammen

• kerken

Vertalingen

    1.   

Engels: extend (en), lengthen (en), strech out (en)

Spaans: alargar (es), extender (es), prolongar (es), tender (es)

Zelfstandig naamwoord

de rekken mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord rek
2. meervoud van het zelfstandig naamwoord rekke

Gangbaarheid

• Het woord rekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rekken" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• rek·ken

Naar frequentie	13413

Zelfstandig naamwoord

rekken

1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van rekke

Schrijfwijzen

• rekka