schandvlek
Uiterlijk
- Geluid: schandvlek (hulp, bestand)
- schand·vlek
- samenstelling van schande en vlek [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schandvlek | schandvlekken |
verkleinwoord | schandvlekje | schandvlekjes |
- vlek op iemands reputatie
vervoeging van |
---|
schandvlekken |
schandvlek
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schandvlekken
- Ik schandvlek.
- gebiedende wijs van schandvlekken
- Schandvlek!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schandvlekken
- Schandvlek je?
- Het woord schandvlek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schandvlek" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be