schoffie
Uiterlijk
- schof·fie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schoffie | schoffies |
verkleinwoord |
het schoffie o
- een arme, jonge man met een licht criminele inslag
- In Nederland breekt hij alle streamingrecords, maar rapper Boef heeft het ook op Vlaanderen gemunt. Hoe een schoffie met een strafblad op het schild gehesen wordt in hiphopmiddens? ‘Ik doe gewoon mijn ding, en nu zie ik iedereen in zijn onderbroek.’ [2]
- Als die dromen ook nog eens volkomen indruisen tegen de lokale mores van bier, bokslessen en opgekropte boosheid, wacht een 12-jarig schoffie een harde strijd om zich te ontrukken aan zijn groezelige geboortegrond. [3]
- Het woord schoffie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schoffie" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ schoffie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ de Standaard ZATERDAG 22 APRIL 2017
- ↑ Tubantia 01-december-2014
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be