sed

Niet te verwarren met: seď, šeď

Kabylisch

Zelfstandig naamwoord

sed

1. zaterdag

Dagen in het Kabylisch
Erfwoorden: Leenwoorden:	arim letnayen maandag	aram ttlata dinsdag	ahad larbɛa woensdag	amhad lexmis donderdag	sem lǧemɛa vrijdag	sed ssebt zaterdag	ačer lḥedd zondag

Koerdisch

Telwoord (kur)
0
1	11	10	100	103
2	12	20	200	106
3	13	30	300	109
4	14	40	400	1012
5	15	50	500	1015
6	16	60	600	1018
7	17	70	700	1021
8	18	80	800	1024
9	19	90	900	1027

Hoofdtelwoord

sed

1. honderd

Latijn

Voegwoord

sed

1. maar

Spaans

enkelvoud	meervoud
sed	-

Zelfstandig naamwoord

sed v

1. dorst

   «Tengo sed»

   Ik heb dorst

Werkwoord

vervoeging van
ser

sed

1. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van ser

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /sɛt/

Woordafbreking

• sed

Zelfstandig naamwoord

sed monbezield

1. zit, het zitten; de stand van het lichaam waarbij de romp rechtop staat en de billen op een substraat liggen

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	sed	sedy
genitief	sedu	sedů
datief	sedu	sedům
accusatief	sed	sedy
vocatief	sede	sedy
locatief	sedu	sedech
instrumentalis	sedem	sedy

Gelijkklinkende woorden

• set monbezield

Afgeleide begrippen

• posed monbezield

Verwante begrippen

• sedat
• sedět imperfectief
• sednout

Paroniemen

• seď

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechsich)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechsich)
• Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechsich)