sleep af
Uiterlijk
- sleep af
vervoeging van |
---|
afslepen |
sleep (...) af
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afslepen
- Ik sleep af.
- gebiedende wijs van afslepen
- Sleep af!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afslepen
- Sleep je af?
vervoeging van |
---|
afslijpen |
sleep (...) af
- enkelvoud verleden tijd van afslijpen
- Ik sleep af.
- Jij sleep af.
- Hij, zij, het sleep af.
- Ik sleep af.
- Het woord sleep af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.