sog
Uiterlijk
- sog
vervoeging van |
---|
soggen |
sog
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van soggen
- Ik sog.
- gebiedende wijs van soggen
- Sog!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van soggen
- Sog je?
- Het woord sog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sog | 1. sôe, sogge |
sog
- Arabische transcriptie: سَُوخْ.
- [1] varksog
sog
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Afrikaans
- Woorden in het Afrikaans met IPA-weergave
- Woorden in het Afrikaans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Dierkunde in het Afrikaans
- Woorden in het Veluws
- Zelfstandig naamwoord in het Veluws