tajo

Spaans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• ta·jo

enkelvoud	meervoud
tajo	tajos

Zelfstandig naamwoord

tajo m

1. (medisch) insnijding
2. snee, houw, jaap

Verwante begrippen

• tajada, tajador, tajadura, tajante, tajar

Synoniemen

• [2] tajadura

Werkwoord

vervoeging van
tajar

tajo

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tajar

Verwijzingen

• tajo in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española